Ashbery – Bernlef – Tranströmer 20 maart 2017 – Tags: , ,

Hoe vindt een dichter zijn eigen stem? Bernlef (1937-2012) heeft gedurende meer dan vijftig jaar niet alleen poëzie van veel dichters gelezen, maar ook besproken en vertaald. Belangrijk voor Bernlef was zijn kennismaking met het werk van de Amerikaanse dichter John Ashbery en de Zweedse dichter Tomas Tranströmer. Bernlef onderhield jarenlang contact met beide dichters en vertaalde veel van hun gedichten in het Nederlands. Van Tranströmer, die in 2011 de Nobelprijs voor de Literatuur zou winnen, vertaalde hij vrijwel het gehele werk. Door zijn intensieve vertaalwerk verruimde Bernlef zijn taalbeheersing, literair-culturele horizon, en ambachtelijke vaardigheden. Aan zijn poëzie, essays en vertalingen valt goed af te lezen hoe zijn eigen ontwikkeling als dichter verliep.

Deze maand verschijnt bij Uitgeverij Eburon het boek De andere stem: Over het dialogisch dichterschap van Bernlef. Hierin volgt Johan Reijmerink de sporen van Ashbery en Tranströmer in de poëzie van Bernlef in een poging om het eigene van diens poëzie beter te begrijpen. Met veel voorbeelden van gedichten, uitvoerige vergelijkende analyses en beschrijvingen van de literaire context.

Johan Reijmerink is literair publicist. Hij schrijft recensies en kritieken over moderne Nederlandse poëzie voor de Poëziekrant en meandermagazine.net. In 2007 publiceerde hij een bundel met essays over poëzie onder de titel Honger naar het absolute. Beschouwingen over dichters als grensganger, Delft. Een studie over de poëticale gedichten van Martinus Nijhoff verscheen in 2011 onder de titel Er steeg licht op van beneden. Vluchtige verschijningen in de poëzie van Martinus Nijhoff, Soesterberg.

Foto door Michiel Hendryckx (Eigen werk, CC BY-SA 4.0).