Bijzetting Alexine Tinne 16 november 2014
Auteur Robert Joost Willink bij het graf van Henriëtte en Alexine Tinne (Foto: Martijn Terhorst)
Vrijdag 14 november 2014 werd Alexine Tinne, de Nederlandse ontdekkingsreizigster die in 1869 in Afrika werd vermoord, symbolisch bijgezet in het graf van haar ouders. Een exemplaar van het boek Graf 106, verschenen bij Uitgeverij Eburon, werd als grafgift op de kist van haar moeder gelegd.
’s-Gravenhage, begraafplaats Oud Eik en Duinen, een herfstige vrijdag in november. Grijze stenen, natte paadjes, overal geelbruine bladeren. Onder een enorme kalende kastanjeboom, tussen rood-wit geblokte plastic lintjes, hurken medewerkers van het Nationaal Forensisch Instituut rond een open grafkelder. Graf nummer 106.
Robert Joost Willink, auteur van het gelijknamige boek, kijkt toe. Hij is nog nooit zo dicht bij de persoon geweest waar hij jarenlang onderzoek naar heeft gedaan. De kist beneden in het graf wordt gescand en met een endoscoop van binnen bekeken. Op een klein draagbaar beeldscherm is het binnenste van de kist te zien. Een stuk doek, een bot, maar vooral, tot ieders verrassing, rietstengels. In de kist liggen de stoffelijke resten van Henriëtte Tinne-van Capellen. Samen met haar dochter Alexine Tinne, reisde zij na het midden negentiende-eeuw door Centraal-Afrika. In 1863, ziek en uitgeput, overleed zij in Wau, Zuid-Soedan. Het onderzoek naar haar graf was onder andere bedoeld om antwoord te vinden op de vraag of haar lichaam nog steeds opgevouwen in een reiskist lag, zoals Alexine in een brief had beschreven. Uit de scan blijkt in ieder geval dat Henriëtte enkele maanden na haar dood is verkist en gestrekt in matten van Nijlriet is gewikkeld.
Alexine leefde nog verschillende jaren in Noord-Afrika. In 1869, op weg naar het zuiden, werd haar karavaan overvallen door Toearegs. Alexine kreeg een paar zwaardhouwen en verloor zoveel bloed dat ze enkele uren later overleed. Haar lichaam werd middenin de woestijn achtergelaten en op een halsdoek na is er niets meer van haar teruggevonden. Toch heeft haar familie in de grote natuurstenen dekplaat, onder de namen van haar vader en moeder, ook haar naam laten beitelen. Vandaag, bijna 150 jaar na haar dood, nu zij bekend is geworden door haar ontdekkingsreizen en haar fotografie, wordt Alexine symbolisch bijgezet in het graf van haar ouders.
Willink spreekt een paar woorden en leest voor uit zijn boek. De begrafenisbeheerder staat in de grafkelder en plaatst een granieten urn met Alexines naam op de kist van haar moeder. De urn is gevuld met zand uit de Sahara. Naast de urn wordt een houten kistje geplaatst. Hierin, zorgvuldig door hars en folie tegen de vergankelijkheid beschermd, een exemplaar van Willinks boek Graf 106.
Het begint heel zachtjes te regenen. De medewerkers van het NFI hebben hun apparatuur weer ingepakt en zijn vertrokken. Het wordt tijd om het graf te sluiten. Heel voorzichtig wordt de dekplaat weer over het graf gerold. Als de steen weer op z’n plaats ligt, lijkt het alsof er dwars door de naam van Alexine een barst is ontstaan.