Ecclesia semper reformanda – De kerk moet zich voortdurend hervormen 24 september 2014

Dit najaar vindt een belangrijk overleg plaats van paus Franciscus en alle Katholieke bisschoppen: de bisschoppensynode. Wij vroegen Hans Wortelboer, auteur van Het Instituut Rooms-Katholieke Kerk, om een toelichting.

Paus Franciscus denkt over twee of drie jaar af te treden dan wel “naar de Vader terug te keren”. Dat zou dan neerkomen op een pontificaat van ongeveer viereneenhalf jaar, net als dat van Johannes XXIII, de paus van het Tweede Vaticaans concilie en van de pastorale encycliek ‘Pacem in terris’. Op die weg en in die geest wil Franciscus verder met de Rooms-Katholieke Kerk als geloofsgemeenschap en als instituut. Hij laat vanaf zijn aantreden alle ‘papale pompa’ voor wat het is en maakt vaart. Al na drie dagen riep hij een adviesraad van kardinalen in het leven, een soort kroonraad. Voor deze raad werd al sinds het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) gepleit, toen door vooral door kardinaal Alfrink en later door o.a. kardinaal Danneels. De mondiaal samengestelde Raad van acht, inmiddels negen kardinalen, met wie de paus drie maal per jaar in Rome overlegt over de grote kwesties bestuursaangelegenheden. Het is geen formele structuurwijziging, alleen een andere manier van werken van de paus. Zoals Franciscus zei: “in organisatie ben ik niet zo goed”.

Bisschoppensynode
In 1965 richtte paus Paulus VI de bisschoppensynode op. Hij deed dat ingevolge het besluit van het Tweede Vaticaans concilie, vastgelegd in het conciliedecreet over ‘het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk’ (1965). Dat decreet vloeide voort uit de dogmatische constitutie ‘Lumen gentium’ (over de Kerk) van het jaar daarvoor. Daarin bevestigde het concilie, dat het College van Bisschoppen (alle bisschoppen rond de bisschop van Rome als de eerste onder hen) ‘het hoogste gezag is in de universele Kerk van Rome’. Dit was overigens de gedachte achter dat ene zinnetje van paus Franciscus, waarmee hij op die memorabele 13e maart vorig jaar vroeg in de avond na het ‘habemus papam’ zich niet presenteerde als de nieuwe paus maar als de nieuwe bisschop van Rome.

De bisschoppensynode is het permanente overlegorgaan van het wereldepiscopaat, dat daarin op uitnodiging van de paus bijeenkomt voor overleg over kwesties op het niveau van de hele Kerk. Gemiddeld om de drie à vier jaar komt de synode in algemene zitting bijeen, tot nu toe veertien keer. Voor zaken, waarin uitsluitsel dringend is, roept de paus de synode in buitengewone zitting bijeen; dat is tot nu toe twee keer gebeurd; de buitengewone synode van dit najaar is dus pas de derde. Paus Franciscus heeft voluit gekozen voor een, zoals hij het noemt, ‘synodale aanpak’. Hij wil de bisschoppensynode zwaarder in de leiding van de Kerk laten wegen dan tot nu toe het geval was. Kerkrechterlijk kan hij haar in bepaalde gevallen zelfs beslissingsmacht toekennen.

Het onderwerp van de synode dit najaar is het probleem van ‘De pastorale uitdagingen voor het gezin in het kader van de evangelisatie’. Dat is dus naar het oordeel van de paus (en de adviesraad) een dringende kwestie en bovendien voor de hele Kerk zo belangrijk, dat er in het volgende najaar ook nog een algemene synode op volgt. De voorbereiding begon al ruim een jaar geleden.

Waar gaat het over? Christelijke opvoeding en evangelisatie zijn voorwaarden voor elkaar. Christelijke opvoeding vergt een gezin, dat in zijn samenstelling en functioneren beantwoordt aan de kerkelijke leerstellingen, voorschriften en bepalingen over huwelijk, gezin, seksualiteit en geboorteregeling (conciliebesluiten van Trente en Vaticanum II, encyclieken van Pius XI, Pius XII, Paulus VI en Johannes Paulus II en het Kerkelijk Wetboek). Maar die leggen het bij inmiddels de meerderheid van de gelovigen af tegen de pil en de vrije moraal van de seksuele revolutie in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Als instituut is de Kerk hier zowel doctrinair als pastoraal klem komen te zitten ‘tussen de leer en het leven’. De antwoorden van de gelovigen, die er in de voorbereiding van de synode via de bisdommen over werden bevraagd, bevestigen dit. De internationale beweging ‘We are church’ (1,5 miljoen gelovigen wereldwijd) dringt er op aan om echtelieden, van wie niet het kerkelijk maar alleen het burgerlijk huwelijk is ontbonden en die burgerlijk zijn hertrouwd, weer tot de Eucharistie toe te laten.,/p>

Een centrale figuur in de voorbereiding van de synode is emeritus-kardinaal Walter Kasper, een vertrouweling van de paus. Op 6 mei j.l. verscheen er in het Amerikaanse opinieblad Commonweal een interview met hem . De kardinaal vertelde, dat paus Franciscus eens een keer tegen hem heeft gezegd: “Volgens mij is 50% van de kerkelijke huwelijken niet geldig. Het huwelijk is een sacrament en een sacrament veronderstelt geloof. En als een paar slechts een bourgeois ceremonie in een kerk wil omdat het veel mooier, veel romantischer is dan alleen een burgerlijk huwelijk, dan moet je je afvragen, of er dan wel sprake is van geloof en of zij echt alle voorwaarden voor een geldig sacramenteel huwelijk hebben aanvaard, n.l. eenheid, exclusiviteit en onontbindbaarheid”. Daar kunnen de bisschoppen nu niet meer om heen. Niet alleen omdat hier de paus zelf aan het woord is, maar nog meer omdat het exact de kern van het hele probleem is. Want de paus heeft het hier over het huwelijk als sacrament, de kerkelijke bevestiging ervan door de inzegening, de voorwaarden welke de Kerk er aan verbindt, het kerkelijk falen in het handhaven van die voorwaarden en in het voorbereiden van de bruidsparen op hun kerkelijk huwelijk, over de uitleg en het hanteren van de desbetreffende Schriftteksten, over in hoeverre pastorale herformulering van de doctrine wenselijk en verantwoord is en over wat het betekent voor de gelovigen in hun mening over het sacramentele huwelijk. Aan de doctrine zal de synode niet gaan tornen, misschien wel aan de kerkrechterlijke voorwaarden voor een sacramenteel huwelijk. Op 14 september zegende paus Franciscus in de Sint Pieter het huwelijk van twintig bruidsparen in waarvan sommige al samenwoonden. Dat duidt op mogelijkheden tot bijstellingen in de huwelijksbepalingen.

Romeinse Curie
De meeste bisschoppen en zeker ook paus Franciscus en zijn adviesraad willen een ingrijpende hervorming van de Romeinse Curie (het bestuursapparaat van de paus). Een hervorming, die meer is dan alleen een reorganisatie. Het zal ook moeten gaan om wijziging van de functie van het apparaat. Ze hebben daarbij twee specifieke opdrachten van het Tweede Vaticaans Concilie in gedachte: de in hoge mate centralistische leiding van de Kerk ombouwen tot een collegiale leiding en in de bestuurslagen de doorvoering van het subsidiariteitsbeginsel. Paus Franciscus is hier een groot voorstander van: “Waarom moet Rome beslissen in kwesties, waarover ook -en misschien zelfs beter- plaatselijk beslist kan worden ?”. Dat zou betekenen, dat 50 jaar na dato de Romeinse Curie in haar functie van ‘in naam van het hoofd van de Kerk’ opschuift naar ‘in dienst van de primaat in het bisschoppencollege’.

Het concilie kwam er door het pontificaat van Johannes XXIII, het pontificaat van Franciscus kwam er door dat concilie en verlegt van daaruit accenten in het beleven van de geloofsschat. ‘De Kerk van de armen’ was een geliefkoosde uitdrukking van paus Johannes. Tijdens een audiëntie zei paus Franciscus , dat hier niet de armlastige in de Kerk mee is bedoeld maar de arme van geest, de zwakke mens. “De Kerk moet”, zei hij, “eraan werken om haar rijkdom in armoede uit te delen, materieel en vooral geestelijk”. Precies daarin moet het instituut de geloofsgemeenschap dienen.

Hans Wortelboer is de auteur van het handboek Het Instituut Rooms-Katholieke Kerk, een compleet overzicht, historisch en actueel (Eburon 2013, 3e editie).