Een Russische revolver 2 mei 2014
In het Joods Historisch Museum in Amsterdam ligt een revolver. Een oude Russische Colt 45, uit het begin van de 20e eeuw. Met de meidagen in het verschiet moet ik ineens weer aan die revolver denken.
Ik herinner me dat we eens als kinderen verstoppertje speelden en in de linnenkast op de slaapkamer van mijn ouders, tussen dozen met oude fotos en andere spullen, twee blikken dozen ontdekten: een doos met een zware revolver en een doos met patronen.
Mijn vader was duidelijk verstoord over deze vondst. Hij maakte ons duidelijk dat we gevaarlijke dingen hadden gevonden, dat ze uit de oorlog waren, waar we vanaf moesten blijven en niet over moesten praten. Hij borg ze weer op. Pa wilde er weinig over los laten. Hij sprak vrijwel nooit over de oorlog, mijn moeder al helemaal niet. Er hing een zwaar gordijn van zwijgzaamheid over die periode. Slechts bij toeval vingen we als kinderen flarden op van gesprekken over de oorlogsjaren. Over omgekomen familieleden, over angstige momenten uit de onderduikperiode. Soms, als oude kennissen op bezoek kwamen, werden herinneringen opgehaald aan gebeurtenissen uit het verzet, een periode uit het leven van mijn vader, die zich afspeelde op de westelijke kant van de Veluwe: Voorthuizen, Barneveld, Amersfoort. In een artikel uit Het Parool, uit 24 december 1945, over de verzetsgroep waar hij deel van uitmaakte, werd hij, David van Beetz (Freek), beschreven als KP (Knokploeg) lid en één van de kundigste vervalsers van valsche Ausweise en persoonsbewijzen.
In het geruchtmakende interview van Bibeb met toenmalig minister Henk Vredeling, in Vrij Nederland van 31 augustus 1974, haalt deze ook herinneringen op aan zijn verzetsperiode. Vredeling, een van oorsprong gereformeerde Wageningse student en mijn vader, een Joodse steenhouwer uit Amsterdam, hadden zich samen een paar weken verstopt op een kamer in Amersfoort. Vredeling: Freek, één van de weinige Joden die het overleefden, heeft me de beginselen van het communisme bijgebracht.
Toen ik die passage destijds mijn vader liet zien zei hij: hij vergist zich, niet communisme, maar socialisme. Naar aanleiding van dat interview nam hij contact op met de toenmalige minister, ze schreven elkaar en mijn vader zocht hem een paar maal op. Niet lang daarna overleed hij.
Of hij die revolver ooit daadwerkelijk heeft gebruikt wist ik lange tijd niet. Ik herinner me dat ik ooit gevraagd heb – of dat het in een gesprek ter sprake kwam – of hij ooit mensen heeft moeten doden in die periode. Vaag herinner ik me een gesprek met een oude kennis uit die periode over momenten van spanning toen een Duitse soldaat iets ontdekte met de bonnen die mijn vader had vervalst. Het was hij of ik, of iets dergelijks. Ik heb hem er later nooit naar gevraagd, steeds schoof ik een gesprek over die periode voor me uit. Hij kwam gebutst uit de oorlog. We mochten als kinderen zelfs niet met klapperpistooltjes spelen, of vuurwerk aansteken met oud en nieuw: geen oorlogstuig in mijn huis. Veel later begreep ik uit officiële documenten dat hij de revolver wel degelijk had gebruikt, had moeten gebruiken…
Toen hij stierf, 62 jaar oud, was die mogelijkheid voorbij. Ik ben nu al 6 jaar ouder dan hij ooit is geworden en 10 jaar ouder dan zijn vader, die op 9 april 1943 in Sobibor werd vermoord. We hebben de revolver, fotos en documenten uit mijn vaders onderduik- en verzetsjaren geschonken aan het Joods Historisch Museum. Ook om te herinneren dat er Joden waren die wel degelijk verzet hebben geboden. Mijn vader was één van hen.
En dat kwam allemaal bij mij op, een paar dagen voor 4 mei
.
Freek van Beetz is auteur van Het einde van de Antillen (Eburon, 2013), waarin hij verslag doet van de vele politieke verwikkelingen tussen 2000 en 2010, die hij, als adviseur van verschillende Antilliaanse premiers, van zeer dichtbij meemaakte.
Lees ook de andere auteursblogs van Freek van Beetz:
Media laten een ingesleten beeld zien
Hoe een boek je blik verandert
Vier jaar later