De kranten staan dezer dagen vol met verhalen over ruimtegebrek, files, wachtlijsten in de zorg en cellentekorten in het gevangeniswezen. Het zijn slechts enkele voorbeelden van de capaciteitsproblemen die burgers en bedrijven zo ongeveer dagelijks tegenkomen als het gaat om publieke voorzieningen. Geen wonder dan ook dat op elk van die terreinen afzonderlijk naarstig wordt gezocht naar strategische interventies en vernieuwende praktijken, die een slimmere omgang met schaarse publieke voorzieningen mogelijk moeten maken.
Opmerkelijk genoeg ontbreekt het evenwel nog aan een sectoroverstijgende beschouwing van al die inspanningen. Dat is jammer. Want hoe uiteenlopend de publieke voorzieningen zelf ook mogen zijn, er valt veel te leren over het management van schaarse capaciteit door het maken van vergelijkingen, het zoeken naar analogieën en het ontdekken van patronen.
Waarom lukt het wel om de bezettingsgraad van de cellen te verhogen (twee-op-een-cel) maar niet om de bezettingsgraad van auto’s op de snelweg (carpoolen) op te hogen? Waarom geven we voorrang aan de takelwagen om bij een botsing de file snel op te lossen maar niet aan de arts die zelf ziek is en kan helpen om de wachtlijst weg te werken? Waarom is een varkensflat voor ons geen voorkeursoptie als het gaat om de stimulering van intensief ruimtegebruik, terwijl we gestapelde bouw voor onszelf toch heel acceptabel vinden? Wat valt er te leren van de drijvende kas en de asielboot, het woonzorgcomplex en de weg op palen als alternatieve arrangementen voor de aanpak van ruimtegebrek en capaciteitstekorten bij publieke voorzieningen?
Dit boek is bedoeld voor een ieder die op zoek is naar inspiratie en bereid is om daarvoor over de grenzen van de eigen sector heen te kijken én voor een ieder die ruimte wil maken voor innovatie in de eigen omgeving door de verwarrende vragen die voortvloeien uit opmerkelijke verschillen en onverwachte overeenkomsten met heel andere werkomgevingen niet langer uit de weg te gaan.