De moderne klinische geneeskunde en de homeopathische geneeskunde staan als medische wetenschap lijnrecht tegenover elkaar en de waardering voor de homeopathie vanuit de klinische wetenschap is laag. De homeopathische gemeenschap is tot nu toe zelf ook niet in staat geweest om een wetenschappelijke verantwoording te geven van haar eigen fysische wetten. Dit komt voort uit het feit dat de homeopathische wetenschap haar verantwoording zoekt bij de moderne natuurwetenschappelijke theorieën en men de homeopathie niet heeft benaderd vanuit haar eigen wetenschappelijk kader.
Gevolg hiervan is dat hoge potenties niet serieus worden genomen: men kan immers slechts water aantonen. Daarnaast worden de praktische feiten niet erkend, omdat een juiste theoretische benadering ontbreekt. Pieter Michel Constant stelt echter dat zowel de theorie als de praktijk van de homeopathische geneeskunde ten onrechte worden afgewezen.
In Homoeopathia pura geeft hij Hahnemanns homeopathie een theoretische basis met behulp van de filosofie van Aristoteles. Verder wordt de werkzaamheid van de homeopathische geneeskunde verklaard en geeft Constant methodische aanwijzingen voor een nauwkeurige diagnose. Constant pleit in dit boek voor een nauwere samenwerking tussen de klinische en homeopathische geneeskunde.