Eerst wordt ingegaan op de veranderingen in eisen die aan werknemers gesteld worden in nieuwe productieconcepten. Daartoe wordt met een activiteitstheoretische benadering ingegaan op het begrip kernproblemen van het beroepshandelen en wordt een nieuwe conceptie van brede vakbekwaamheid ontwikkeld. Geconcludeerd wordt dat werknemers in toenemende mate naast vakinhoudelijke competentie ook methodische, organisatorische, strategische, sociaal-communicatieve, normatief-culturele en leercompetenties nodig hebben.
Vervolgens wordt de theorievorming over leren op de werkplek in opleiding en beroepspraktijk verkend. Verschillende benaderingen van voorwaarden en kenmerken van leren op de werkplek worden geschetst, waarbij met name gelet is op de consequenties voor het verwerven en ontwikkelen van innovatiegerichte vakbekwaamheid van (toekomstige) werknemers. Deze verkenning wordt afgesloten met de introductie van het model van het leerpotentieel van arbeidssituaties.
Onderzocht wordt vervolgens hoe leren op de werkplek vorm krijgt in nieuwe productieconcepten. De praktijk van het leren op de werkplek in de kwalificerende organisatie komt aan de orde aan de hand van Nederlandse en buitenlandse modellen voor de vernieuwing van organisaties en productieprocessen. Ook worden drie casestudies naar leren op de werkplek in innoverende bedrijven gepresenteerd.
Tenslotte gaat auteur Jeroen Onstenk aan de hand van onderzoek in op leren op de werkplek in de stage in het middelbaar beroepsonderwijs. Daarbij worden leereffecten en leerprocessen beschreven en de voorwaarden geanalyseerd om van de stage een krachtige leeromgeving te maken.