Het manuscript werd tijdens het leven van Jos onderdeel van een stapel papieren en boeken, want hij was inmiddels bezig een grote wens te verwezenlijken, namelijk het ontwikkelen van een lees- en schrijfprogramma voor laaggeletterden op de computer (Alfabeter Lezen en Alfabeter Schrijven).
In de periode na Jos’ dood vonden zijn twee dochters (Odille en Evelijne) tijdens het opruimen van zijn huis het manuscript weer terug. Vanuit hun Stichting Geletterdheid besloten zij, in samenwerking met de Stichting Alfabeter, het manuscript van hun vader alsnog uit te geven.