OorsprongOver mens en heelal, wetenschap en religie Piet van der Kruit

14,00

Napoleon Bonaparte vroeg aan de grote geleerde Laplace, naar aanleiding van een boek over astronomie: ‘Hoe kan het dat u in uw boek de wetten van de gehele schepping beschrijft en niet één keer spreekt

over het bestaan van God?’ Laplace zou geantwoord hebben: ‘Sire, ik had geen behoefte aan die hypothese’.

In de tiende Van Oosbreelezing neemt Piet van der Kruit zijn lezers mee op een fascinerende reis die hen voert

tot aan de uiterste grenzen van het heelal, maar ook tot in de diepste kern van het atoom.

Napoleon Bonaparte vroeg aan de grote geleerde Laplace, naar aanleiding van een boek over astronomie: ‘Hoe kan het dat u in uw boek de wetten van de gehele schepping beschrijft en niet één keer spreekt over het bestaan van God?’ Laplace zou geantwoord hebben: ‘Sire, ik had geen behoefte aan die hypothese’. In de tiende Van Oosbreelezing neemt Piet van der Kruit zijn lezers mee op een fascinerende reis die hen voert tot aan de uiterste grenzen van het heelal, maar ook tot in de diepste kern van het atoom.

Een reis die tot verwondering leidt. Daarbij maakt hij gebruik van moderne inzichten en introduceert hij een andere hypothese: het antropisch principe. Het antropisch principe – iets heel anders dan intelligent design – legt een verband tussen de manier waarop het heelal in elkaar zit en onze aanwezigheid erin. Mensen kunnen het heelal waarnemen en de vraag stellen, waarom het heelal is zoals het is.

Het antropisch principe stelt in de meest algemene vorm dat, om intelligent leven als het onze en de bestudering en waarneming van het heelal mogelijk te maken, het heelal wel moest zijn zoals het is. Het heelal, dat werd gevormd door kennelijke toevalligheden en precieze afstemmingen. Maar ook met dit principe komt er geen antwoord op vragen zoals: waar komen we vandaan, waar gaan we naar toe? De mens is niet meer het centrum van het universum, maar hij leeft op een onbelangrijke planeet van een heel gewone ster, de zon, aan de buitenkant van een melkwegstelsel dat is weggestopt in een vergeten hoek van het heelal.

Vanuit zijn apostolische achtergrond legt Van der Kruit intussen de verbinding tussen wetenschappelijke kennis en de zin die hier en nu aan het leven is te geven. Hij geeft daarbij een persoonlijk antwoord op verschillende keuzen: gaat de zin van het stellen van vragen boven het vinden van antwoorden? Verkiest hij de weg of de herberg?

P.C. (Piet) van der Kruit (Schiedam 1944) studeerde sterrenkunde in Leiden en promoveerde in 1971 bij Prof. J.H. Oort. Na enkele jaren werken in de VS vestigde hij zich in Groningen. Daar is hij Jacobus C. Kapteyn hoogleraar in de sterrenkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen bij het Kapteyn Instituut. Van dit instituut is hij ook vele jaren directeur geweest. Hij is bestuurslid van het Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.

Subtitel

Auteur(s)

ISBN

Jaar

Pagina's

Uitvoering

Taal