Inzicht in de kennis van verhaalstructuren en vertelconventies bij kleuters is van belang voor het kunnen beantwoorden van vragen als: kinderen kunnen steeds complexere verhaalstructuren volgen naarmate ze ouder worden, maar wat is het precies dat ze daarbij leren? Wat maakt een verhaalstructuur voor kleuters (te) moeilijk of eenvoudig? En waarom ervaren kleuters bepaalde verhaalkenmerken (niet) als spannend of grappig? Een structuralistische benadering van het voorlezen van prentenboeken aan kleuters helpt deze en andere vragen te beantwoorden en biedt inzicht in hoe de ontwikkeling van literaire competentie zich voltrekt. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar personages, spanning en ironische humor in prentenboeken.
‘Prentenboeken lezen als literatuur’ belicht het verschijnsel literaire competentie vanuit theoretische perspectieven en vanuit diverse praktische invalshoeken (onder meer in verband met onderwijsdoelstellingen en literatuureducatie). De in dit boek voorgestelde leeswijze is via onderwijsontwikkelingsonderzoek in kleutergroepen toegepast en geoptimaliseerd. Hierbij is gebruik gemaakt van speciaal voor dit doel ontwikkelde leesaanwijzingen bij vierentwintig prentenboeken. Vervolgens is de effectiviteit van het voorlezen met deze leesaanwijzingen aangetoond met behulp van een experiment. Dit boek bevat tal van voorbeelden uit de voorleespraktijk, werkwijzen en didactische inzichten om de ontwikkeling van literaire competentie te ondersteunen op een manier die voor kinderen uitdagend en impliciet didactisch is. De combinatie van theoretische achtergronden en praktische toepasbaarheid maakt het boek interessant voor iedereen die geïnteresseerd is in de literaire ontwikkeling van jonge kinderen.