De debatten en conflicten over Zwarte Piet liggen al weer even achter ons. De anti-Pietengroeperingen en de pro-Zwartepieters doen er – hopelijk – een aantal maanden het zwijgen toe, beide overtuigd van hun grote gelijk. In dit nummer van Religie & Samenleving wordt het zwijgen toch even doorbroken. Markus Balkenhol en Ernst van den Hemel onderzoeken wat bepaalde groepen drijft bij het verdedigen van Zwarte Piet. Opmerkelijk is daarbij dat groepen met een totaal verschillende ideologische achtergrond (conservatieve katholieken en rechtse geseculariseerde groepen en personen, onder wie zelfs uitgesproken atheïsten) elkaar vinden in de verdediging van wat zij aanduiden met joods-christelijke waarden, en menen dat die al eeuwen kenmerkend zouden zijn voor de Nederlandse identiteit. Balkenhol en Van den Hemel presenteren behalve het zwartepietendebat nog twee casussen waaruit duidelijk wordt hoe dergelijke allianties gevormd worden maar ook welke beperkingen er zijn. Er is bij het verdedigen van de Nederlandse identiteit een zich bedreigd voelen door de moderne ontwikkelingen. Modernisering brengt ook andere groeperingen ertoe zich af te schermen en tegelijk ook nieuwe verbanden te zoeken.
Willem Huijnk beschrijft in zijn bijdrage hoe moslimjongeren zich meer zijn gaan richten op de eigen groep (ook mondiaal), bij hen is een toename in religiositeit te constateren en een – daarmee gepaard gaande – grotere sociaal-culturele afstand tussen de leefwerelden van hen en niet-moslims. De verwachting dat de opeenvolgende generaties van migranten steeds meer overeenkomsten zouden vertonen met de cultuur van de ontvangende samenleving en steeds minder herkenbaar zouden zijn als etnische groep is vooralsnog niet uitgekomen.
Dat secularisatie en meer specifiek, ontkerkelijking, qua vorm en tempo verschilt per regio wordt duidelijk uit de bijdrage van Frans Jespers en Riky de Jong. Zij onderzoeken de secularisatie op lokaal niveau. De casus Venray laat zien hoe hier in rap tempo na de zestiger jaren van de vorige eeuw de aanwezigheid van de rooms-katholieke kerk is afgenomen. Venray werd gekozen door vele orden (op het terrein van onderwijs en verpleging) als vestigingsplaats vanwege de relatieve geïsoleerdheid; het gold als tegenpool van de gevaarlijke grote stad. In de genoemde periode verloor Venray zijn voorkeurspositie als ideale buitenplaats voor internaten, theologieopleidingen en psychiatrische instellingen. In de tweede helft van de twintigste eeuw kwamen onderwijs en zorg steeds meer in handen van gediplomeerde leken en werden kloosterlingen overbodig. Het niet uitgetreden restant vertrok naar de grote steden om nieuwe taken (sociale en pastorale) aan te vatten. In Venray was aan die nieuwe taken te weinig behoefte. De relatieve geïsoleerdheid werkte nu in haar nadeel: de provinciestad kon de resterende kloosterlingen niet vasthouden.
In oktober ontviel ons Manfred te Grotenhuis, een prima collega en een voortreffelijk docent en onderzoeker. Peer Scheepers en Joris Kregting herdenken hem in dit nummer, dat afsluit met een aantal boekbesprekingen. In de samenstelling van de redactie is een wijziging gekomen. Filosoof en godsdienstwetenschapper, dr. Leni Franken, als senior onderzoeker verbonden aan het Centrum Pieter Gillis van de Universiteit Antwerpen, heeft zich bereid verklaard de redactie te komen versterken. Hiermee is de zo gewenste Vlaamse vertegenwoordiging in de redactie weer tot stand gebracht.
Ten slotte willen wij onze lezers indachtig maken op het publiekssymposium dat dit jaar zal worden gehouden te Tilburg (Tilburg School of Catholic Theology) op 20 juni. Het vijfjaarlijks onderzoek naar middelbare schooljeugd onder leiding van prof. dr. Monique van Dijk-Groeneboer en het Europese Waardenonderzoek van de Universiteit Tilburg, met data voor Nederland, zullen daar centraal staan. Noteer alvast deze datum in uw agenda.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.