‘Participatie op gelijke voet’ is een van de belangrijkste uitgangspunten in het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking en ook in de Wmo. De wijk vormt een belangrijke plek om deze participatie vorm te geven; steeds meer zorg- en welzijnsprofessionals werken wijkgericht. Maar welke mogelijkheden hebben mensen met een beperking om op gelijke voet mee te doen in de wijk waar ze wonen? Welke verschillen zijn er tussen wijken? Welke rol hebben informele bewonersgroepen in sociale verbinding en inclusie in hun wijk? In dit onderzoek staat sociale netwerkvorming en gemeenschapsvorming van mensen met een lichte verstandelijke beperking of psychische aandoening centraal, waarbij drie verschillende wijken in één stad (Nijmegen) met elkaar worden vergeleken.
Uit het onderzoek van Annica Brummel blijkt dat verschillende sociale rollen bijdragen aan sociale netwerkvorming en gemeenschapsvorming, zoals buurman of buurvrouw, bezoeker, deelnemer of vrijwilliger bij wijkactiviteiten. De wijk is een belangrijke plek om sociale netwerken te vormen voor mensen met een beperking. Maar niet alle mensen met een beperking vervullen dergelijke sociale rollen. Soms is dat een bewuste keuze, maar vaak ook niet. Sommige bewonersgroepen sluiten mensen met een beperking uit. Maar ook eigen beeldvorming bij mensen met een beperking, of zelfstigma, kan het vervullen van deze sociale rollen in de weg staan. Het maakt bovendien uit in welke wijk iemand woont; het niveau van sociale verbinding verschilt per wijk.
Sociale verbinding in de wijk gaat over het snijvlak tussen individu en de context, tussen zorg en welzijn, en tussen formele en informele netwerken. Het geeft inzicht in patronen die participatie op gelijke voet belemmeren, maar ook stimuleren. De capability benadering, die het theoretisch kader vormt van dit boek, biedt een nieuw perspectief op sociale inclusie. Dit onderzoek is interessant voor zowel onderzoekers en docenten, als sociaal werkers in het sociale domein.
Annica Brummel (1977) werkt al meer dan 15 jaar als projectleider in het welzijnswerk. Sinds 2012 combineerde ze deze functie met dit promotieonderzoek aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Dit boek is de handelseditie van haar proefschrift.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.