De benadering van risico’s in het waterbeheer is tot op heden nog sectoraal, ondanks de blikverruiming naar de ruimtelijke ordening in het waterbeleid. In dat beleid staat de veiligheid van waterkeringen centraal, waarbij uit wordt gegaan van risico’s volgens het principe ‘kans maal gevolg’. Volgens dit principe zijn de risico’s van overstroming en wateroverlast in Nederland sterk toegenomen, vanwege de groei van de bevolking en de economie in de afgelopen vijftig jaar. Hieruit blijkt dat de ruimtelijke ordening een substantiële invloed heeft op risico’s in het waterbeheer.
In dit boek wordt in ingegaan op de vraag wat de consequenties zijn van de blikverruiming van het waterbeleid voor benadering van risico’s in het waterbeheer. Hoe kan de ruimtelijke ordening worden betrokken bij het waterbeheer? Daartoe dienen er nieuwe verbanden tussen ruimte, water en risico benoemd te worden. In deze studie wordt een stap gemaakt van een sectoraal perspectief op risico’s, dat is gericht op de veiligheid van waterkeringen, naar een perspectief waarin de taken van waterbeheerders en ruimtelijke ordenaars in verband worden gebracht met integraal beheer en inrichting van stroomgebieden. De auteur brengt vervolgens de bestuurlijke en institutionele aspecten van dit brede perspectief in kaart.
Irene Immink was als promovenda verbonden aan de leerstoelgroep Landgebruikplanning van Wageningen Universiteit. Thans werkt zij als adviseur bij TNO Bouw en Ondergrond, business unit Innovatie & Ruimte in Delft.