Stedelijk waterbeheer is meer dan riolen, goten en gemalen. Water vraagt ruimte en waterbeheer vraagt om samenwerking. Om dit uit te werken worden stedelijke waterplannen gemaakt die bruggen slaan tussen de inrichting van stedelijke gebieden en de wateropgaven.
Water maakt steden mooier maar te weinig, te veel of te vuil water schept ook problemen. Het klimaat verandert en steden en dorpen blijven groeien. De tijd dringt en het Bestuursakkoord Water uit 2003 vraagt alle gemeenten om een integraalen duurzaam stedelijk waterplan te maken. Over de noodzaak en de inhoud van deze waterplannen is al veel geschreven maar er zijn ook veel vragen over het planningsproces.
Hoe maken we een stedelijk waterplan? In Water in Drievoud analyseren de auteurs ervaringen met drie werkwijzen: de streefbeeld, – de gidsprincipe – en de onderhandelingsbenadering. Wordt in de eerste fase een eindbeeld vastgelegd om daar vervolgens naar toe te werken? Of kiezen we eerst uit ervaring ontstane gidsprincipes die vervolgens richting geven aan het verdere planvormingsproces? Of, de derde mogelijkheid, gaan we van het begin af aan onderhandelen om te zien voor welk resultaat steun te verwerven is?
Water in Drievoud ontwikkelt beoordelingskaders om de drie benaderingen te vergelijken. Daardoor wordt ook duidelijk waar de drie werkwijzen elkaar kunnen aanvullen.