Vrijwilligerszorg: onmisbaar voor het lokale bestel 21 januari 2016

Afgelopen jaar promoveerde Eric van der Vet met zijn proefschrift Lokale staat van zorg op de morele betekenis van vrijwilligerszorg voor de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. We kunnen in Nederland niet zonder vrijwilligerszorg, met de nieuwe Wmo wil de overheid onze zorgzame samenleving verder bevorderen. In onderstaand auteursblog pleit Eric van der Vet voor aansluiting bij initiatieven ‘van onderop’ bij de herziening van de verzorgingsstaat. Daarnaast laat hij zien hoe vrijwilligerszorg gepositioneerd kan worden in het lokale bestel.

Het morele doel en de horizontale oriëntatie van het beleid zorg en welzijn
Al meer dan dertig jaar proberen politiek en bestuur een meer betrokken samenleving te bevorderen, waarin ‘… mensen in onderlinge solidariteit oplossingen voor hun (welzijns)problemen vinden’ (citaat regeringsverklaring 1982). De overheid werkte dit voornemen uit met een reeks van maatregelen, zoals extramuralisering, bevordering van mantelzorg en de decentralisatie van verantwoordelijkheden voor zorg- en welzijnstaken naar gemeenten. Het bouwwerk van de verzorgingsstaat met haar collectieve zorg- en welzijnsarrangementen en gelijke rechten op zorg blijft echter in tact tot in deze eeuw.
De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 is een indringende stap in het beleidsstreven naar een betrokken samenleving met daadwerkelijke inzet van mensen zelf, hun naasten, mantelzorgers en vrijwilligers voor eigen en andermans zorg en welzijn. Om formele zorg en hulp te krijgen wordt deze inzet zelfs als voorwaarde gesteld.
De overheid voert tegelijkertijd nieuwe wetten in voor jeugdhulp, langdurige zorg en arbeidsparticipatie. Deze wetten leiden tot een herordening van zorg- en welzijnstaken en de toegang daartoe met meer maatwerk en nieuwe verbindingen tussen informele en formele zorg. Gemeenten worden verantwoordelijk voor ‘hun’ lokale bestel zorg en welzijn.
Het beleid heeft volgens mij onmiskenbaar een moreel doel en een horizontale oriëntatie, zeker in het gebied van de Wmo. Het naderbij brengen van een meer zorgzame samenleving en het beïnvloeden van burgers in hun zorgende betrekkingen zijn immers moreel geladen doelen. Het gaat hierbij om horizontaal georiënteerde zorgzaamheid: onderling, op basis van praktische kennis, niet-professioneel, dichtbij en betrokken.

Vrijwilligerszorg
Vrijwilligerszorg is al decennia verankerd in onze samenleving. Zij kreeg vorm door initiatieven van vooral kerken, humanistische en socialistische bewegingen, emancipatiegroepen en ideële hulporganisaties. Nederland heeft een rijkdom aan vrijwilligerszorg: buddyzorg; vriendendiensten en lotgenotencontacten voor mensen met een psychiatrische achtergrond; vrijwillige zorg en steun aan kwetsbare gezinnen, jongeren, overbelaste mantelzorgers, mensen met schulden, gehandicapten, thuislozen, vluchtelingen, eenzamen en (thuis)stervenden. Zo kent alleen al de gemeente Den Haag vijftien vrijwilligerszorgorganisaties die met ongeveer 2200 zorgvrijwilligers meer dan 3000 kwetsbare Hagenaars bereiken. De werkvormen betreffen een-op-eencontacten, inloop en opvang, groepsgesprekken, begeleide vakanties en telefonische hulpverlening aan kinderen en volwassenen. De initiatieven en uitvoering berusten bij kleine organisaties die werken met beroepskrachten en vrijwilligers. Zij brengen zorgvragers en zorgvrijwilligers bij elkaar, opdat zij ‘samen de zorg maken’. De organisaties brengen stringente kaders aan door middel van gedragsrichtlijnen, intakes, begeleiding, scholing, monitoring van voortgang en evaluaties. Organisaties, zorgvrijwilligers en zorgontvangers zijn horizontaal op elkaar betrokken in morele en praktische coalities. Hun handelen wordt sterk bepaald door waarden als gelijkwaardigheid, respect, trouw, wederkerigheid en de ander nemen zoals deze is.
Vrijwilligerszorg werkt met passende noties van kwaliteit. Deze noties vinden hun grond in morele waarden, het streven naar zingeving, werken met praktische wijsheid, situationaliteit en relationaliteit. De organisaties werken met vier kwaliteitspijlers:
1. de match,
2. de situationeel (!) competente zorgvrijwilliger,
3. de zorgrelatie zelf,
4. de kaders en richtlijnen van de organisaties.

Morele betekenis
Vrijwilligerszorg is aanwezig in het sociale domein. Zij heeft de ambitie om in horizontale verbindingen tussen zorgvrijwilligers en kwetsbare mensen daadwerkelijk gestalte te geven aan betrokkenheid. Zorgvragers ervaren aandacht en ondersteuning van betrokken medemensen. Door vrijwilligerszorg kunnen mensen gericht ‘zorgzaamheid betrachten’ en zich verbinden met ‘iets dat ertoe doet’.
Hoewel vrijwilligerszorg uiteraard onvoldoende bereik en kennis heeft om alle zorgvragen te beantwoorden, is zij volgens mij van grote waarde voor ons sociale weefsel en morele kapitaal.
Nu het beleid oproept tot het daadwerkelijk nemen van verantwoordelijkheid voor eigen en andermans zorg en welzijn en het beperken van het aantal professionele interventies, lijken erkenning en waardering van de morele betekenis van vrijwilligerszorg op zijn plaats. Zij is onmisbaar voor een zorgzamer samenleving, zoals het beleid beoogt.

Praktische betekenis
Zorgvragers kunnen baat hebben bij vrijwilligerszorg: het verminderen van isolement en eenzaamheid, langer thuis kunnen blijven wonen, het huis weer uit durven, waardig kunnen sterven, enzovoort. Vrijwilligerszorg richt zich op psychosociale aspecten als zingeving, het verwerken van verlies, (meer) plezier in het leven of ‘helen als mens’. Zorgvrijwilligers kunnen praktische hulp geven, zoals het saneren van schulden, terugdringen van vervuiling, (weer) zelf boodschappen kunnen doen, gezonder eten, ondersteuning bij contacten met (overheids)instanties en de gezondheidszorg.
Zorgvrijwilligers hebben er ook baat bij. Doordat zij vrijwilligerszorg doen, geven zorgvrijwilligers vorm aan hun gevoel van verantwoordelijkheid voor kwetsbare anderen en de samenleving. Zij ontwikkelen zich, mede omdat ze kennismaken met andere mensen en andere omgevingen.
Voor de formele zorg heeft vrijwilligerszorg betekenis, onder meer omdat ze hier de druk op de zorgcapaciteit kan verminderen. Vrijwilligerszorgorganisaties hebben een preventieve functie (bijvoorbeeld bij de vrijwillige begeleiding van kinderen en kwetsbare gezinnen als preventie voor jeugdzorg) of werken samen met de formele zorg (bijvoorbeeld buddy’s voor intramuraal wonende dementerende ouderen).

Leerzame betekenis
Vrijwilligerszorg leert ons hoe passende zorg en ondersteuning geboden kunnen worden door niet-professionals. Vrijwilligerszorgorganisaties hebben een professionaliteit ontwikkeld die dienstbaar is aan vrijwilligheid. Zij laten zien hoe horizontaal aansluiting gevonden kan worden en hoe zorg gestalte kan krijgen vanuit morele waarden. Ook maken zij duidelijk dat hierbij vrij strakke kaders van handelen horen ter bevordering van passende kwaliteit.
Vrijwilligerszorg is echter alleen leerzaam als politici, beleidsmakers en zorg- en welzijnsprofessionals haar eigenheid erkennen. Als basis voor nieuwe, werkzame verbindingen tussen informele en formele zorg en voor een juiste positionering in het bestel.

Positie in het lokale bestel
Het is een vergissing vrijwilligerszorg te zien als een verlengstuk van de formele, professionele zorg en welzijn of als een goedkoop alternatief hiervoor. Wanneer beleidsmakers en zorg- en welzijnsorganisaties vrijwilligerszorg zien als een product dat zij kunnen aanbieden, onderwerpen zij haar ten onrechte aan de noties van rendement, kwaliteit, veiligheid en professionele normatiek die gelden in het formele domein. Hierdoor verliest vrijwilligerszorg haar eigenheid.
Volgens mij is het noodzakelijk dat de gemeenten in hun lokale bestel een grote ‘vrije ruimte’ maken, waarin plaats is voor vrijwilligerszorg. Niet vallend onder procedures van aanbesteding, productinkoop en niet onderworpen aan toegangsprocedures en capaciteitssturing van gemeenten, sociale gebiedsteams of zorg- en welzijnsorganisaties.
Gemeenten moeten vrijwilligerszorg op maat faciliteren, belemmeringen in regelgeving wegnemen en geen eisen stellen die strijdig zijn met de eigenheid van vrijwilligerszorg.

Ik zie vrijwilligerszorg als deel van maatschappelijke bewegingen die zich richten op nieuwe horizontale verbindingen en op het creëren van ruimte voor initiatieven ‘van onderop’. Die de inzet voor zowel een eigen zinvol, goed leven als een door mensen zelf vormgegeven goede wereld ondersteunen. Denk bijvoorbeeld aan de peer-to-peerbeweging, Voedselbanken, Resto Van Harte, buurt-zelf-zorg, collectieve woonvormen, energiecollectieven, de ‘Burgerkrachtbeweging’, enzovoort.
Zo bezien is vrijwilligerszorg een kans voor het versterken van horizontale verbindingen en daarmee de horizontale moraliteit. Het is ook de reden van mijn appel om niet te formaliseren wat informeel is en niet te instrumentaliseren wat mensen en ideële organisaties bottom-up vormgeven. Erken, bied ruimte en werk aan vruchtbare verbindingen met respect voor eigenheid en betekenis.

Eric van der Vet (1947) werkte ruim veertig jaar in onder meer de jeugdzorg en ouderenzorg als bestuurder, interim-manager en adviseur. Dit artikel is gebaseerd op zijn onderzoek in de gemeente Den Haag (2011–2014). Hij promoveerde in juli 2015 aan de Universiteit voor Humanistiek. Zijn proefschrift Lokale staat van zorg. De morele betekenis van vrijwilligerszorg voor de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 verscheen als handelseditie bij Uitgeverij Eburon. Zie ook www.vandervet.nl.